Outback tripje
Door: Daan
Blijf op de hoogte en volg Daan
21 Januari 2012 | Australië, Melbourne
Hello Holland!
Na een pittige trip door de Outback van Australie was het wel weer eens tijd voor een update’tje. We zijn inmiddels in het mooie Melbourne gearriveerd waar we onze reis gaan voortzetten. Heb nog wel een beetje (erg) slecht nieuws: mijn geheugenkaart heeft blijkbaar een of ander virus opgelopen ergens, vraag me niet hoe.. En nu kan ik dus geen foto’s meer uploaden vanaf dat ding. Dit was ook de reden dat het de vorige keer niet lukte. De foto’s staan nog wel op de geheugenkaart, alleen als ik hem aansluit op de computer maakt hij snelkoppelingen van de bestanden die erop staan (oid) en kan ik ze dus niet openen. Als er iemand raad weet met deze problemen hoor ik dat natuurlijk erg graag! De oplossing voorlopig is denk ik een nieuwe geheugenkaart kopen en hopen dat ik de bestanden op die oude nog een keer kan herstellen.. Maar nogmaals, raad en advies is meer dan welkom! Laten we verder gaan met het verslag:
Na een vlucht van bijna vier uur, klein binnenlands vluchtje in Australie maar gewoon van Nederland naar Turkije, landden we woensdag 4 januari in Adelaide. Adelaide ligt aan zee in de staat South Australia, en dat was wel weer iets anders dan het tropische Cairns. Het was overdag gewoon erg warm, 30 graden met zon, maar toen we 's avonds de stad nog even indoken koelde het erg af met de wind. Dus we konden onze spijkerbroeken en schoenen helemaal van de bodem van onze tassen vissen.
De volgende dag achter een huuauto aangegaan en na een beetje consultatie van Peter Pan, een soort reisbureau, hadden we de volgende dag beschikken over een campervan. Helemaal goed. Een globale planning gemaakt, snel omhoog rijden naar Uluru in twee dagen en dan langzaam aan weer naar beneden om in Melbourne uit te komen uiteindelijk. We konden de auto pas om twaalf uur ophalen dus eerst voor een week proviand en drinkwater ingeslagen en toen met de bus de auto ophalen.
De bestemming van de eerste dag was eigenlijk Coober Peddy (bijna 900 km van Adelaide), maar door meerdere redenen hebben we dat niet gehaald. We konden pas om twee uur rijden en je wordt in Australia door alles en iedereen gewaarschuwd om niet in het donker (8 uur s’avonds) te rijden, aangezien de kangoeroes rond zonsondergang actief worden en dan de gewoonte hebben om over de weg te gaan wandelen. Dit resulteert in nogal wat ongelukken en de Stuart Highway van Port Augusta richting Alice Springs zou je ook kunnen omschrijven als een soort van luguber kangoeroe kerkhof. Veel daarvan worden aangereden door zogenaamde road trains, vrachtwagens tot soms wel 50 meter lang die nergens voor stoppen en een kangaroe opvang/ram hek op de bumper hebben. Het zijn niet alleen kangoeroe's op de weg, zo hebben wij ook koeien, schapen, slangen, hagedissen, een hoop vogels, rijen emoe’s en een kameel op de weg gezien.. Uiteindelijk zijn we tot Pimba, een kleine 500 km van Adelaide gekomen. Daar hebben we de slapen-in-de-camper vuurdoop gedaan bij een roadhouse. Onderweg hadden we echter nog een probleempje: onze camper bleek nog meer dorst te hebben dan zijn baasjes. Het verhuurbedrijf zei dat we 600 km op een tank, ongeveer 1 op 10, konden rijden maar vermeldde daar geen maximumsnelheid bij. Omdat wij in twee dagen 1600 km naar Uluru moesten rijden en we pas veel later dan gepland weg konden, hadden we het gas er aardig opzitten. Dit resulteerde echter in een benzine verbruik van 1 op 5 a 6.. Dit was nogal een duur geintje aangezien de benzineprijs opliep van 1.30 bij Adelaide tot meer dan twee dollar verder omhoog. Later zijn we er achter gekomen dat onze camper bij 100 km per uur een bescheiden 8/9 km per liter haalde.
Na de 500 km van de eerste dag stonden er dus nog 1100 open voor de tweede dag, dus we zijn om zeven uur gaan rijden en kwamen uiteindelijk om zeven uur aan bij Uluru. Daar konden we meteen de zonsondergang meepakken en dit hebben we gedaan onder het genot van een bordje pasta en een biertje; we hebben wel eens een slechtere locatie gehad. De kleur van Uluru veranderde van rood, naar geel in het zonlicht tot donkerbruin bij zonsondergang. Super mooi. Aangezien je in het National Park niet mag kamperen moesten we nog op zoek naar iets anders. We besloten om te kijken bij de enige optie, de veel te dure camping ground van het Uluru resort. Het was heel groot opgezet met allemaal verschillende resorts, dus toen we camping ground niet konden vinden hebben we de stoute schoenen aangetrokken en zijn we bij een resort op de parkeerplaatsgaan staan. Heerlijk en extra gratis gezwommen en gedouched.
De volgende ochtend om half zes de wekker gezet om de zonsopgang van zes uur bij Uluru te bekijken. We stonden echter voor een dichte deur omdat het park pas om vijf uur open ging. Huh? We waren echter inmiddels in de Northern Territory (volgende staat) aangekomen en het bleek dat we een uur tijdsverschil waren vergeten.. Enfin, nog een uurtje geslapen nog en daarna een mooie zonsopgang gezien met allemaal nevel bij Uluru die langzaam wegtrok. We vonden het tot dan toe allemaal wel mooi etc, maar heel bijzonder nou ook weer niet. Dit veranderde na een bezoek aan het cultural centre (over de plaatselijke aboriginals) toen we de basewalk (10.6km) om Uluru deden. We liepen een stukje mee met een gids die vertelde wat de berg betekend voor deze mensen. Bij Uluru speelt zich het leven van hun voorouders uit de dream/creation time af, waarin deze voorouders al het leven en landschap gecreëerd hebben. Hier hebben ze dan allemaal (nogal bizarre) verhalen over en die kan je weer terug leiden naar de verschillende rotsen, stenen en grotten die je ziet bij Uluru. Het verhaal wat ons werd verteld was heel simpel en dat vertellen ze normaal aan kleine kinderen, maar naarmate ze dan ouder en wijzer worden komen ze steeds diepere betekenissen te weten. Ook geloven ze erin dat je voor hun spirituele plaatsen met je eigen ogen moet zien en mogen verhalen alleen verteld worden op de plaats waar ze zich afspelen. Om deze reden mag je op bepaalde plekken ook geen foto's maken. Met deze achtergrond informatie en het feit dat Uluru nog veel groter (348 meter is hoog, en tweederde ligt nog onder de grond) en mooier is als je er echt valk langs loopt, was het toch wel een indrukwekkende wandeling van 3.5 uur. Hierna zijn we doorgereden naar de Olga's, een groep van 36 domes (bergen) van 500 miljoen jaar oud , 50 en hebben we de Valley of the Winds walk (7.6 km) gedaan. Dit was weer heel wat anders en hier draaide het gewoon om puur natuurschoon. We liepen uiteindelijk, na veel klimmen en dalen over een vervelend rotspad, tussen alle domes (bergen) door in de vallei ertussen. Dit gaf schitterende uitzichten en was qua uitzicht een stuk mooier dan Uluru. Ook kwamen we nog langs een aantal wilde kangoeroe's die wel even voor ons op de foto wilden. Uiteindelijk bij de zonsondergang gekookt en vervolgens weer naar hetzelfde resort gegaan voor een verfrissende duik (het was toch al een sportieve dag) en douche.
De dag daarna weer in de auto gestapt voor een ritje naar Kings Canyon van 300 km. We kwamen aan en begonnen gelijk aan de Rim Walk (6 km), een tocht in U-vorm langs de afgronden (270 meter hoog, geen hekken te bekennen) en de rotsen om de canyon heen. Dit was in een woord echt fantastisch. Je loopt door een gebied met alleen maar sand duines (pancake rocks) en overal waar je kijkt heb je een super mooi uitzicht. Er staan nergens hekken dus je kon zo dicht bij de rand komen als je zelf wilde. Het was een vrij ruige wandeling, er was niet echt een pad maar er stonden, regelmatig bordjes met een pijl voor de richting. Af en toe dacht je echt van; ok omhoog, maar hoe kom ik daar?! Achter de vallei hebben we nog gezwommen in de Garden of Eden. Een prachtige water hole met heerlijk verfrissend regenwater, het is net een oase. Het had best veel geregend sinds wij er waren dus het scheen dat we geluk hadden dat er water in zat. Kings Canyon was wat mij betreft het mooiste wat we tot nu toe gezien hebben. Daarna naar het Kings Canyon Resort gereden voor een illegale douche en benzine, helaas bleek het tankstation al gesloten en konden we dus niet verder. Dus maar weer zelf een plaatsje gezocht op de campground en `s ochtends vroeg weer vertrokken richting Alice Springs, of althans dat was de bedoeling. Het had die nacht nogal hard geregend en toen stonden we opeens voor een 'flood way' met 1.20 meter water erin. We besloten om terug te gaan naar het resort en te af te wachten tot het water zou zakken. Dat zou nog wel even duren, want niet veel later werd de weg afgesloten tot vijf uur `s middags. Daarna rijden was niet echt meer de moeite en omdat we toch de tijd hadden besloten we nog een nacht op de campground te blijven, met pijn in de portomonnee betaald deze keer. Ik dacht van tevoren dat de outback een soort van hete en droge woestijn zou zijn, maar het bleek dat januari, februari en maart het regenseizoen vormen. Ze zeiden bij de receptie echter wel dat de weg vorig jaar in totaal twee keer was afgesloten, dus we hadden ook gewoon een beetje pech. Door het regenseizoen is de outback ook niet echt het Red Centre wat we verwachten, maar bedekken planten, bomen en gras de rode ondergrond. Het is meer alsof je door honderden kilometers lange roodgroene duinen rijdt.
De volgende nacht bleef het gelukkig droog waardoor we de volgende nacht onze reis konden vervolgen naar Alice Springs, 450 km naar het noorden. Daar aangekomen wachtte ons wel het voorlopig dieptepunt van de reis tot nu toe. We hadden al van veel mensen gehoord dat Alice een shithole is waar niks te beleven valt en dat was ook echt waar, en erger. Ik had een beetje een geromantiseerd western plaatje in gedachten, maar het is gewoon een normale Australische stad met winkelcentra, westers junkfood en vooral veel Aboriginals. Dat is opzich geen probleem natuurlijk, maar deze hingen overal op straat, in parkjes en het winkelcentrum maar een beetje te hangen: man, vrouw, jong, oud en ook heel oud deed hieraan mee. Nog tot daar aan toe allemaal, maar op een gegeven moment kwamen ze ook steeds langs rennen met gestolen spulen, voornamelijk drank, door de plaatselijke hoofdstraat waar wij onze boodschappen deden. Het zegt ook wel genoeg dat de liquor store twee man beveiliging had staan.. We hadden al besloten om na het boodschappen weer door te rijden, maar die plannen werden nu even versneld. Uiteindelijk dus alvast richting de volgende bestemming gereden: de West MacDonnel Ranges.
De volgende dag een tourtje (verste bestemming was 150 km) gedaan door deze bergketen. Het was allemaal niet zo groot als Uluru etc, dus allemaal kleine bezienswaardigheden, en er waren ook veel minder mensen. We zijn 130 km ver gekomen en hebben Simpson Gap, Ellery Creek Big Hole, Serpentine Gorge, Ormiston Gorge en Glen Helen Gorge bezocht. Een gorge is een smalle soort van vallei, ontstaan doordat een waterstroom door een berg/harde rots is heen gesleten. Ze hadden bijna allemaal een waterhole waar je heerlijk kon zwemmen. Aan het eind van de middag weer terug gereden via Alice Springs en een beginnetje gemaakt met de tocht naar beneden tot 200 km onder AS..
Vervolgens hebben we koers gezet richting Coober Peddy (500 km), waar we op de heenweg alleen getanked hadden. Het is best een grappig stadje en staat bekend als opal mining capital of the world en dat is ook gelijk waar alles om draait. Als je aan komt rijden zie je overal mijnen en bergen opgegraven grond. Een ander punt waar CP bekend om staat is dat het dat het er zo heet wordt, tussen de 40 en 50 graden, dat veel mensen ondergronds wonen om de hitte te ontwijken. We hebben hier als eerste een ondergrondse kerk bezocht en zijn daarna doorgegaan naar een oude opal mine die in de originele staat van 1916 was teruggebracht. Of er toen ook al stoffen poppen lagen in allemaal hoekjes met een beetje suffe uitleg is me niet bekend, maar het was opzich wel grappig om te zien. Voor ons als lange darmen was het alleen niks geweest aangezien alles ongeveer 1.70 hoog was. Er was ook nog een ondergronds huis bewaard gebleven en dat zag er best comfortabel uit. Verder was er niet zo veel te doen, behalve dat het ook hier zwart zag van op straat hangende Aboriginals ;-) Daarna door gereden richting beneden en uiteindelijk nog 400 km naar beneden gereden.
De volgende dag zijn we doorgereden naar de Flinders Ranges, een bergketen ten westen van Port Augusta. Meteen richting het National Park (130 km) gegaan en daar wilde we twee gorges bezoeken, deze bleken alleen op een nergens vermeldde gravelweg van 30 km te liggen. Na een korte poging leek het ons geen goed idee om verder te rijden met onze campert en zijn we omgekeerd richting Wilepna Pound: een kraterachtige vallei met een mooi bos waar we een walk gedaan hebben en nog wat kangaroes gespot. Hierna alweer terug en richting Alligator Gorge (200 km) gereden in het zuiden van de Flinders. Tijdens deze rit heel veel kangaroes gezien die gewoon in de schaduw onder een boom langs de weg lagen te chillen. Dit leverde echter ook een hoop dode kangaroes op langs de weg, en het enige positieve was dat we nog een grote roofvogel (adelaar of valk oid) van zo'n lijk zagen weg vliegen wat wel heel gaaf was. Nog een paar foto's geschoten in het wild-west-achtige-berg-outback stadje Quorn met een general store, saloon en railway station, ik miste alleen het telegram gebouw nog. Uiteidelijk hadden we bij Alligator Gorge (geen alligators te bekennen alleen) geparkeerd en geslapen.
De volgende ochtend daar een wandeling gedaan door de gorge. We liepen door een soort van smal dal met hoge cliff wanden dat vol met stenen, bomen en kangaroes zat. De gorge zelf was uitgedroogd maar het was al met al wel een mooie plek om te zijn. De Flinders Ranges vielen ons een beetje tegen vergeleken met de rest van wat we allemaal gezien hadden, maar dat kwam volgens Maurice omdat je voor de meeste dingen toch echt een 4WD nodig had. Hierna zijn we doorgereden naar Adelaide (300 km) waar we wat boodschappen hebben gedaan en voor het eerst in een week even op internet zijn geweest. Vervolgens hebben we alvast een stukje (200 km) gereden richting de volgende bestemming: the Grampians (een gebergte).
De volgende dag de laatste 300 km gereden en we kwamen ’s middags aan bij de McKenzie Falls: supergave en grote waterval van 25 meter hoog en 20 meter breed. Daarna nog langs de Balconies geweest, een rotsformatie die over een vallei heen hangt. Vervolgens in het plaatsje Halls Gap geweest waar we ook in een soort van bos hadden gekampeerd. Naast onze camper waren echt een stuk of 20 kangaroes rustig aan het grazen op een plaatselijk sportveld, wat natuurlijk wel een extra dimensie gaf.
Daarna zijn we nog naar de Wonderland Ranges geweest in de Grampians waar we de Grand Canyon Walk (door een ravijn) hebben gedaan en nog een waterval hebben gezien. Toen werd het tijd voor de volgende bestemming: the Great Ocean Road. Deze is gebouwd door soldaten die van de Eerste Wereldoorlog terugkwamen en de Great Ocean Road is gewijd aan de slachtoffers van de oorlog. Alvast koers gezet richting Warnambool (200 km) aan de zuidkust, waar we een beetje op het strand hebben gelegen en geslapen hebben.
De volgende dag echt begonnen met de GOR vanaf de westkant. Deze kant bestaat voornamelijk uit ruige kusten met cliffen en prachtige rotsformaties. We hebben echt geweldige dingen gezien zoals oa. de Bay of Islands, Grotto, Londen Bridge, Arch, Lord Ard Gorge, Thundercaves, Twelves Apostels en Gibson Steps. Hierna kwamen we bij Cape Otway, wat een breekpunt is in het midden van de GOR.Er staat een vuurtoren, niet zo boeiend, maar op de weg ernaartoe kan je heel makkelijk (veel) koala’s spotten op de bomen langs de weg. Bij Franklin Point nog even op het strand gelegen en uiteindelijk op een camp ground geslapen daar.
Het tweede deel van de GOR was weer heel anders: het bestaat veel meer uit (surf) stranden en is super tof stuk om te rijden. Je rijdt op een weg die door de bergen slingert, met links regenwoud en aan je rechterhand stranden, rotsstranden en een uitgestrekte oceaan. We zijn door Apollo Bay gereden, hebben op het strand gelegen bij Kenneth en Wye River en zijn verder bij de Sheoak Falls, Lorne (Teddy’s Lookout en Erskine Falls) en zijn uiteindelijk geëindigd in Torquay. Dit is het surfmekka van Australia, het surfmerk Ripcurl is hier opgericht en op Bells Beach houden ze al 40 jaar een surfkampioenschap. We zijn dus wezen kijken op dit legendarische Bells Beach, maar bij laaggetijde oid want er was werkelijk niks te zien of te beleven. Ook zit hier een soort van surf town waar alleen maar surfwinkels zitten van Ripcurl, Billabong, O’Neill, Oakley en noem het allemaal maar op. We gingen kamperen op een afgelegen parkeerplaats bij het strand dachten we. Er stonden al een paar campers toen we aankwamen ’s avonds laat en we dachten dat het geen kwaad zou kunnen. Uiteindelijk werden we om zes uur ’s ochtends uit de camper getikt door een agent die ons keurig 125 dollar boete gaf wegens illegaal parkeren in de stad, ouch.. Naja, na 14 nachten van gratis en illegaal kamperen zat het er misschien wel aan te komen. We waren vroeg wakker dus maar op tijd doorgeren en in Melbourne de huurauto ingeleverd en naar het hostel gegaan, zal wel weer even wennen worden.. Maar opzich is het ook wel weer lekker om in de bewoonde wereld te zijn.
De voorlopige planning is als volgt: we hebben voor vanavond (zaterdag) kaarten voor de voetbalwedstrijd Melbourne Heart tegen Brisbane Roar, een krakertje want ze staan 2e en 3e. Verder gaan we maandag nog naar de 4e ronde van de Australian Open en moeten we deze gave stad verder nog even verkennen! Ook is het de bedoeling dat we volgende weekend langs gaan bij de familie in Geelong. Voor de langere termijn is het nog even onduidelijk; we hebben nog ongeveer twee weken over tot we naar Nieuw-Zeeland vliegen half februari. Wat we daarmee willen doen is nog niet helemaal duidelijk. Het originele plan was naar Tasmanie, maar dat wordt met weer een camper huren ook weer een dure grap. Een andere optie is een week op het strand hangen van Fiji, maar de tickets zijn ook niet te betalen op het moment. Maar aangezien alles mag en niks moet komen we vast wel uit.
Gr. Daan
Na een pittige trip door de Outback van Australie was het wel weer eens tijd voor een update’tje. We zijn inmiddels in het mooie Melbourne gearriveerd waar we onze reis gaan voortzetten. Heb nog wel een beetje (erg) slecht nieuws: mijn geheugenkaart heeft blijkbaar een of ander virus opgelopen ergens, vraag me niet hoe.. En nu kan ik dus geen foto’s meer uploaden vanaf dat ding. Dit was ook de reden dat het de vorige keer niet lukte. De foto’s staan nog wel op de geheugenkaart, alleen als ik hem aansluit op de computer maakt hij snelkoppelingen van de bestanden die erop staan (oid) en kan ik ze dus niet openen. Als er iemand raad weet met deze problemen hoor ik dat natuurlijk erg graag! De oplossing voorlopig is denk ik een nieuwe geheugenkaart kopen en hopen dat ik de bestanden op die oude nog een keer kan herstellen.. Maar nogmaals, raad en advies is meer dan welkom! Laten we verder gaan met het verslag:
Na een vlucht van bijna vier uur, klein binnenlands vluchtje in Australie maar gewoon van Nederland naar Turkije, landden we woensdag 4 januari in Adelaide. Adelaide ligt aan zee in de staat South Australia, en dat was wel weer iets anders dan het tropische Cairns. Het was overdag gewoon erg warm, 30 graden met zon, maar toen we 's avonds de stad nog even indoken koelde het erg af met de wind. Dus we konden onze spijkerbroeken en schoenen helemaal van de bodem van onze tassen vissen.
De volgende dag achter een huuauto aangegaan en na een beetje consultatie van Peter Pan, een soort reisbureau, hadden we de volgende dag beschikken over een campervan. Helemaal goed. Een globale planning gemaakt, snel omhoog rijden naar Uluru in twee dagen en dan langzaam aan weer naar beneden om in Melbourne uit te komen uiteindelijk. We konden de auto pas om twaalf uur ophalen dus eerst voor een week proviand en drinkwater ingeslagen en toen met de bus de auto ophalen.
De bestemming van de eerste dag was eigenlijk Coober Peddy (bijna 900 km van Adelaide), maar door meerdere redenen hebben we dat niet gehaald. We konden pas om twee uur rijden en je wordt in Australia door alles en iedereen gewaarschuwd om niet in het donker (8 uur s’avonds) te rijden, aangezien de kangoeroes rond zonsondergang actief worden en dan de gewoonte hebben om over de weg te gaan wandelen. Dit resulteert in nogal wat ongelukken en de Stuart Highway van Port Augusta richting Alice Springs zou je ook kunnen omschrijven als een soort van luguber kangoeroe kerkhof. Veel daarvan worden aangereden door zogenaamde road trains, vrachtwagens tot soms wel 50 meter lang die nergens voor stoppen en een kangaroe opvang/ram hek op de bumper hebben. Het zijn niet alleen kangoeroe's op de weg, zo hebben wij ook koeien, schapen, slangen, hagedissen, een hoop vogels, rijen emoe’s en een kameel op de weg gezien.. Uiteindelijk zijn we tot Pimba, een kleine 500 km van Adelaide gekomen. Daar hebben we de slapen-in-de-camper vuurdoop gedaan bij een roadhouse. Onderweg hadden we echter nog een probleempje: onze camper bleek nog meer dorst te hebben dan zijn baasjes. Het verhuurbedrijf zei dat we 600 km op een tank, ongeveer 1 op 10, konden rijden maar vermeldde daar geen maximumsnelheid bij. Omdat wij in twee dagen 1600 km naar Uluru moesten rijden en we pas veel later dan gepland weg konden, hadden we het gas er aardig opzitten. Dit resulteerde echter in een benzine verbruik van 1 op 5 a 6.. Dit was nogal een duur geintje aangezien de benzineprijs opliep van 1.30 bij Adelaide tot meer dan twee dollar verder omhoog. Later zijn we er achter gekomen dat onze camper bij 100 km per uur een bescheiden 8/9 km per liter haalde.
Na de 500 km van de eerste dag stonden er dus nog 1100 open voor de tweede dag, dus we zijn om zeven uur gaan rijden en kwamen uiteindelijk om zeven uur aan bij Uluru. Daar konden we meteen de zonsondergang meepakken en dit hebben we gedaan onder het genot van een bordje pasta en een biertje; we hebben wel eens een slechtere locatie gehad. De kleur van Uluru veranderde van rood, naar geel in het zonlicht tot donkerbruin bij zonsondergang. Super mooi. Aangezien je in het National Park niet mag kamperen moesten we nog op zoek naar iets anders. We besloten om te kijken bij de enige optie, de veel te dure camping ground van het Uluru resort. Het was heel groot opgezet met allemaal verschillende resorts, dus toen we camping ground niet konden vinden hebben we de stoute schoenen aangetrokken en zijn we bij een resort op de parkeerplaatsgaan staan. Heerlijk en extra gratis gezwommen en gedouched.
De volgende ochtend om half zes de wekker gezet om de zonsopgang van zes uur bij Uluru te bekijken. We stonden echter voor een dichte deur omdat het park pas om vijf uur open ging. Huh? We waren echter inmiddels in de Northern Territory (volgende staat) aangekomen en het bleek dat we een uur tijdsverschil waren vergeten.. Enfin, nog een uurtje geslapen nog en daarna een mooie zonsopgang gezien met allemaal nevel bij Uluru die langzaam wegtrok. We vonden het tot dan toe allemaal wel mooi etc, maar heel bijzonder nou ook weer niet. Dit veranderde na een bezoek aan het cultural centre (over de plaatselijke aboriginals) toen we de basewalk (10.6km) om Uluru deden. We liepen een stukje mee met een gids die vertelde wat de berg betekend voor deze mensen. Bij Uluru speelt zich het leven van hun voorouders uit de dream/creation time af, waarin deze voorouders al het leven en landschap gecreëerd hebben. Hier hebben ze dan allemaal (nogal bizarre) verhalen over en die kan je weer terug leiden naar de verschillende rotsen, stenen en grotten die je ziet bij Uluru. Het verhaal wat ons werd verteld was heel simpel en dat vertellen ze normaal aan kleine kinderen, maar naarmate ze dan ouder en wijzer worden komen ze steeds diepere betekenissen te weten. Ook geloven ze erin dat je voor hun spirituele plaatsen met je eigen ogen moet zien en mogen verhalen alleen verteld worden op de plaats waar ze zich afspelen. Om deze reden mag je op bepaalde plekken ook geen foto's maken. Met deze achtergrond informatie en het feit dat Uluru nog veel groter (348 meter is hoog, en tweederde ligt nog onder de grond) en mooier is als je er echt valk langs loopt, was het toch wel een indrukwekkende wandeling van 3.5 uur. Hierna zijn we doorgereden naar de Olga's, een groep van 36 domes (bergen) van 500 miljoen jaar oud , 50 en hebben we de Valley of the Winds walk (7.6 km) gedaan. Dit was weer heel wat anders en hier draaide het gewoon om puur natuurschoon. We liepen uiteindelijk, na veel klimmen en dalen over een vervelend rotspad, tussen alle domes (bergen) door in de vallei ertussen. Dit gaf schitterende uitzichten en was qua uitzicht een stuk mooier dan Uluru. Ook kwamen we nog langs een aantal wilde kangoeroe's die wel even voor ons op de foto wilden. Uiteindelijk bij de zonsondergang gekookt en vervolgens weer naar hetzelfde resort gegaan voor een verfrissende duik (het was toch al een sportieve dag) en douche.
De dag daarna weer in de auto gestapt voor een ritje naar Kings Canyon van 300 km. We kwamen aan en begonnen gelijk aan de Rim Walk (6 km), een tocht in U-vorm langs de afgronden (270 meter hoog, geen hekken te bekennen) en de rotsen om de canyon heen. Dit was in een woord echt fantastisch. Je loopt door een gebied met alleen maar sand duines (pancake rocks) en overal waar je kijkt heb je een super mooi uitzicht. Er staan nergens hekken dus je kon zo dicht bij de rand komen als je zelf wilde. Het was een vrij ruige wandeling, er was niet echt een pad maar er stonden, regelmatig bordjes met een pijl voor de richting. Af en toe dacht je echt van; ok omhoog, maar hoe kom ik daar?! Achter de vallei hebben we nog gezwommen in de Garden of Eden. Een prachtige water hole met heerlijk verfrissend regenwater, het is net een oase. Het had best veel geregend sinds wij er waren dus het scheen dat we geluk hadden dat er water in zat. Kings Canyon was wat mij betreft het mooiste wat we tot nu toe gezien hebben. Daarna naar het Kings Canyon Resort gereden voor een illegale douche en benzine, helaas bleek het tankstation al gesloten en konden we dus niet verder. Dus maar weer zelf een plaatsje gezocht op de campground en `s ochtends vroeg weer vertrokken richting Alice Springs, of althans dat was de bedoeling. Het had die nacht nogal hard geregend en toen stonden we opeens voor een 'flood way' met 1.20 meter water erin. We besloten om terug te gaan naar het resort en te af te wachten tot het water zou zakken. Dat zou nog wel even duren, want niet veel later werd de weg afgesloten tot vijf uur `s middags. Daarna rijden was niet echt meer de moeite en omdat we toch de tijd hadden besloten we nog een nacht op de campground te blijven, met pijn in de portomonnee betaald deze keer. Ik dacht van tevoren dat de outback een soort van hete en droge woestijn zou zijn, maar het bleek dat januari, februari en maart het regenseizoen vormen. Ze zeiden bij de receptie echter wel dat de weg vorig jaar in totaal twee keer was afgesloten, dus we hadden ook gewoon een beetje pech. Door het regenseizoen is de outback ook niet echt het Red Centre wat we verwachten, maar bedekken planten, bomen en gras de rode ondergrond. Het is meer alsof je door honderden kilometers lange roodgroene duinen rijdt.
De volgende nacht bleef het gelukkig droog waardoor we de volgende nacht onze reis konden vervolgen naar Alice Springs, 450 km naar het noorden. Daar aangekomen wachtte ons wel het voorlopig dieptepunt van de reis tot nu toe. We hadden al van veel mensen gehoord dat Alice een shithole is waar niks te beleven valt en dat was ook echt waar, en erger. Ik had een beetje een geromantiseerd western plaatje in gedachten, maar het is gewoon een normale Australische stad met winkelcentra, westers junkfood en vooral veel Aboriginals. Dat is opzich geen probleem natuurlijk, maar deze hingen overal op straat, in parkjes en het winkelcentrum maar een beetje te hangen: man, vrouw, jong, oud en ook heel oud deed hieraan mee. Nog tot daar aan toe allemaal, maar op een gegeven moment kwamen ze ook steeds langs rennen met gestolen spulen, voornamelijk drank, door de plaatselijke hoofdstraat waar wij onze boodschappen deden. Het zegt ook wel genoeg dat de liquor store twee man beveiliging had staan.. We hadden al besloten om na het boodschappen weer door te rijden, maar die plannen werden nu even versneld. Uiteindelijk dus alvast richting de volgende bestemming gereden: de West MacDonnel Ranges.
De volgende dag een tourtje (verste bestemming was 150 km) gedaan door deze bergketen. Het was allemaal niet zo groot als Uluru etc, dus allemaal kleine bezienswaardigheden, en er waren ook veel minder mensen. We zijn 130 km ver gekomen en hebben Simpson Gap, Ellery Creek Big Hole, Serpentine Gorge, Ormiston Gorge en Glen Helen Gorge bezocht. Een gorge is een smalle soort van vallei, ontstaan doordat een waterstroom door een berg/harde rots is heen gesleten. Ze hadden bijna allemaal een waterhole waar je heerlijk kon zwemmen. Aan het eind van de middag weer terug gereden via Alice Springs en een beginnetje gemaakt met de tocht naar beneden tot 200 km onder AS..
Vervolgens hebben we koers gezet richting Coober Peddy (500 km), waar we op de heenweg alleen getanked hadden. Het is best een grappig stadje en staat bekend als opal mining capital of the world en dat is ook gelijk waar alles om draait. Als je aan komt rijden zie je overal mijnen en bergen opgegraven grond. Een ander punt waar CP bekend om staat is dat het dat het er zo heet wordt, tussen de 40 en 50 graden, dat veel mensen ondergronds wonen om de hitte te ontwijken. We hebben hier als eerste een ondergrondse kerk bezocht en zijn daarna doorgegaan naar een oude opal mine die in de originele staat van 1916 was teruggebracht. Of er toen ook al stoffen poppen lagen in allemaal hoekjes met een beetje suffe uitleg is me niet bekend, maar het was opzich wel grappig om te zien. Voor ons als lange darmen was het alleen niks geweest aangezien alles ongeveer 1.70 hoog was. Er was ook nog een ondergronds huis bewaard gebleven en dat zag er best comfortabel uit. Verder was er niet zo veel te doen, behalve dat het ook hier zwart zag van op straat hangende Aboriginals ;-) Daarna door gereden richting beneden en uiteindelijk nog 400 km naar beneden gereden.
De volgende dag zijn we doorgereden naar de Flinders Ranges, een bergketen ten westen van Port Augusta. Meteen richting het National Park (130 km) gegaan en daar wilde we twee gorges bezoeken, deze bleken alleen op een nergens vermeldde gravelweg van 30 km te liggen. Na een korte poging leek het ons geen goed idee om verder te rijden met onze campert en zijn we omgekeerd richting Wilepna Pound: een kraterachtige vallei met een mooi bos waar we een walk gedaan hebben en nog wat kangaroes gespot. Hierna alweer terug en richting Alligator Gorge (200 km) gereden in het zuiden van de Flinders. Tijdens deze rit heel veel kangaroes gezien die gewoon in de schaduw onder een boom langs de weg lagen te chillen. Dit leverde echter ook een hoop dode kangaroes op langs de weg, en het enige positieve was dat we nog een grote roofvogel (adelaar of valk oid) van zo'n lijk zagen weg vliegen wat wel heel gaaf was. Nog een paar foto's geschoten in het wild-west-achtige-berg-outback stadje Quorn met een general store, saloon en railway station, ik miste alleen het telegram gebouw nog. Uiteidelijk hadden we bij Alligator Gorge (geen alligators te bekennen alleen) geparkeerd en geslapen.
De volgende ochtend daar een wandeling gedaan door de gorge. We liepen door een soort van smal dal met hoge cliff wanden dat vol met stenen, bomen en kangaroes zat. De gorge zelf was uitgedroogd maar het was al met al wel een mooie plek om te zijn. De Flinders Ranges vielen ons een beetje tegen vergeleken met de rest van wat we allemaal gezien hadden, maar dat kwam volgens Maurice omdat je voor de meeste dingen toch echt een 4WD nodig had. Hierna zijn we doorgereden naar Adelaide (300 km) waar we wat boodschappen hebben gedaan en voor het eerst in een week even op internet zijn geweest. Vervolgens hebben we alvast een stukje (200 km) gereden richting de volgende bestemming: the Grampians (een gebergte).
De volgende dag de laatste 300 km gereden en we kwamen ’s middags aan bij de McKenzie Falls: supergave en grote waterval van 25 meter hoog en 20 meter breed. Daarna nog langs de Balconies geweest, een rotsformatie die over een vallei heen hangt. Vervolgens in het plaatsje Halls Gap geweest waar we ook in een soort van bos hadden gekampeerd. Naast onze camper waren echt een stuk of 20 kangaroes rustig aan het grazen op een plaatselijk sportveld, wat natuurlijk wel een extra dimensie gaf.
Daarna zijn we nog naar de Wonderland Ranges geweest in de Grampians waar we de Grand Canyon Walk (door een ravijn) hebben gedaan en nog een waterval hebben gezien. Toen werd het tijd voor de volgende bestemming: the Great Ocean Road. Deze is gebouwd door soldaten die van de Eerste Wereldoorlog terugkwamen en de Great Ocean Road is gewijd aan de slachtoffers van de oorlog. Alvast koers gezet richting Warnambool (200 km) aan de zuidkust, waar we een beetje op het strand hebben gelegen en geslapen hebben.
De volgende dag echt begonnen met de GOR vanaf de westkant. Deze kant bestaat voornamelijk uit ruige kusten met cliffen en prachtige rotsformaties. We hebben echt geweldige dingen gezien zoals oa. de Bay of Islands, Grotto, Londen Bridge, Arch, Lord Ard Gorge, Thundercaves, Twelves Apostels en Gibson Steps. Hierna kwamen we bij Cape Otway, wat een breekpunt is in het midden van de GOR.Er staat een vuurtoren, niet zo boeiend, maar op de weg ernaartoe kan je heel makkelijk (veel) koala’s spotten op de bomen langs de weg. Bij Franklin Point nog even op het strand gelegen en uiteindelijk op een camp ground geslapen daar.
Het tweede deel van de GOR was weer heel anders: het bestaat veel meer uit (surf) stranden en is super tof stuk om te rijden. Je rijdt op een weg die door de bergen slingert, met links regenwoud en aan je rechterhand stranden, rotsstranden en een uitgestrekte oceaan. We zijn door Apollo Bay gereden, hebben op het strand gelegen bij Kenneth en Wye River en zijn verder bij de Sheoak Falls, Lorne (Teddy’s Lookout en Erskine Falls) en zijn uiteindelijk geëindigd in Torquay. Dit is het surfmekka van Australia, het surfmerk Ripcurl is hier opgericht en op Bells Beach houden ze al 40 jaar een surfkampioenschap. We zijn dus wezen kijken op dit legendarische Bells Beach, maar bij laaggetijde oid want er was werkelijk niks te zien of te beleven. Ook zit hier een soort van surf town waar alleen maar surfwinkels zitten van Ripcurl, Billabong, O’Neill, Oakley en noem het allemaal maar op. We gingen kamperen op een afgelegen parkeerplaats bij het strand dachten we. Er stonden al een paar campers toen we aankwamen ’s avonds laat en we dachten dat het geen kwaad zou kunnen. Uiteindelijk werden we om zes uur ’s ochtends uit de camper getikt door een agent die ons keurig 125 dollar boete gaf wegens illegaal parkeren in de stad, ouch.. Naja, na 14 nachten van gratis en illegaal kamperen zat het er misschien wel aan te komen. We waren vroeg wakker dus maar op tijd doorgeren en in Melbourne de huurauto ingeleverd en naar het hostel gegaan, zal wel weer even wennen worden.. Maar opzich is het ook wel weer lekker om in de bewoonde wereld te zijn.
De voorlopige planning is als volgt: we hebben voor vanavond (zaterdag) kaarten voor de voetbalwedstrijd Melbourne Heart tegen Brisbane Roar, een krakertje want ze staan 2e en 3e. Verder gaan we maandag nog naar de 4e ronde van de Australian Open en moeten we deze gave stad verder nog even verkennen! Ook is het de bedoeling dat we volgende weekend langs gaan bij de familie in Geelong. Voor de langere termijn is het nog even onduidelijk; we hebben nog ongeveer twee weken over tot we naar Nieuw-Zeeland vliegen half februari. Wat we daarmee willen doen is nog niet helemaal duidelijk. Het originele plan was naar Tasmanie, maar dat wordt met weer een camper huren ook weer een dure grap. Een andere optie is een week op het strand hangen van Fiji, maar de tickets zijn ook niet te betalen op het moment. Maar aangezien alles mag en niks moet komen we vast wel uit.
Gr. Daan
-
21 Januari 2012 - 10:02
José:
Hallo Daan.
Wat een verhaal weer, prachtig, wel jammer dat je geen foto's kunt maken .
En nu naar de familie toe,
Wel leuk, Carolel was ook ongeveer 20 jaar dat ze naar Nederland kwam .en nu ben jij daar .
Doe voorzichtig en groetjes van ons allemaal.
José -
21 Januari 2012 - 12:03
Elsje En Hendrik:
Wat een gaaf reisverslag...Je kunt heel beeldend dingen beschrijven, geweldig.
Wij zitten ongeveer een half uur te lezen, hoe lang doe je er over om het te schrijven ?
Het laatste stuk is voor ons heel herkenbaar, daar zijn we ook geweest. Wat zou ik graag even om het hoekje willen kijken en weer naar de Australiën Open gaan want dat was echt super....
Ga je een spandoek maken want dan word je zeker gespot door de camera en zien we je maandag wel in beeld, doen hoor....
Verder heerlijk genieten en doe de groeten aan de familie. Kijk maar goed naar je grote neven en vertel daarna maar op wie ze lijken en wat voor leuke bijzonderen Hagemannen trekjes ze hebben.
We kijken weer uit naar jullie verhalen......
Heel veel liefs van Elsje en Hendrik. -
24 Januari 2012 - 18:21
Kees & Suzan:
Heey neef, wauw wat een lang verhaal. Erg leuk om te lezen.
Zelfs ik herken nu een aantal stukjes. Misschien weten de nichtjes wat leuks te doen?!
Ff stappen met Georgia ;)
Toen ik er was wisten ome Aad en tante Marga allemaal leuke dingen.
Veel plezier bij de familie, doe ze de groeten!
Have fun. Groetjes Suzan -
25 Januari 2012 - 18:16
Ria En Siem:
Wat kan je het toch leuk vertellen Daan we genieten van je verslagen. Vooral dit reisverslag want we weten precies hoe dat is. Deze tocht hebben wij ook gemaakt dus heel herkenbaar. Wat hebben jullie ongelooflijk veel gezien en mee gemaakt in eigenlijk nog zo een korte periode. Nog heel veel plezier en doe de groeten aan de familie. Ik hoorde van Aad dat je zaterdag bij hun gaat logeren.
Groetjes van Ria en Siem -
28 Januari 2012 - 18:41
Vincent En Marian:
Hallo Daan,
Prachtige reisverhalen, mooie belevenissen allemaal. Veel plezier nog daar!!
Groetjes Vincent en Marian -
09 Februari 2012 - 11:53
Esther (tante Es):
Hi mannen, wat weer een top verslag~!lees het wel een beetje laat maarjah.....hoop dat alles goed nu is met je telefoon!wij gaan morgen dan eindelijk op wintersport!helaas ben ik al een paar dagen ziek dus hopleijk morgen over! tot snel groetjusss xx tante es en ook de groeten van ingmar!!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley